Contact

  • Astrid: +31 (0)6 14 575 666
  • Etienne: +31 (0)6 22 228 141
  • E: info@abfiscaaladvies.nl
  • W: www.abfiscaaladvies.nl

Adres

  • Geusseltweg 27c
  • 6225 XS
  • Maastricht

Contact Adres

Nieuws mei 2020

mei 27, 2020
|
Ingezonden door: super
|
Categorie: Actualiteiten

Reactie op ambtelijke notitie “Bouwstenen voor een beter belastingstelsel”

1 Inleiding

Op 18 mei 2020 verscheen het pakket “Bouwstenen voor een beter belastingstelsel”.

Dit is het resultaat van een initiatief van de vorige staatssecretaris van Financiën, Menno Snel, die de Tweede Kamer had toegezegd concrete bouwstenen en voorstellen voor verbeteringen en vereenvoudigingen van het belastingstelsel op te leveren. Dit rapport kent 169 aanbevelingen. Wij lichten er een aantal uit:

  • De fiscale behandeling van de aanmerkelijk belanghouder in de inkomstenbelasting;
  • Belastingheffing inzake schenken en erven;
  • Het belasten van winsten van ondernemingen.

 

2 Aanmerkelijk belang

In de ogen van de belastingdienst worden houders van een aanmerkelijk belang begunstigd door het huidige fiscale systeem. Sommigen gebruiken zelfs de term “pretbox”. Het huidige Box II-regime zou het oppotten van winstreserves stimuleren. Dit omdat heffing pas plaatsvindt bij het daadwerkelijk uitkeren van dividend of het verkopen van de aanmerkelijke belangaandelen.

Opvallend is dat in de Bouwstenen-rapportage wordt gesuggereerd dat de vennootschappen waarin aanmerkelijkbelanghouders aandelen bezitten per definitie spaar-bv’s zijn. Dat aanmerkelijkbelanghouders ook belangen hebben in materiële ondernemingen waar het juist zaak kan zijn om geen dividend uit te keren maar om voldoende “vlees op de botten” te hebben om tegenvallers op te vangen (denk aan de huidige COVID-19-crisis) wordt in de Bouwstenen-rapportage geheel over het hoofd gezien. Sterker nog, het niet uitkeren van dividend wordt aangeduid als belastingontwijking.

Daarnaast wordt geconstateerd dat het globale evenwicht tussen IB-ondernemers/werknemers en DGA’s die hun onderneming in een BV drijven sinds 2001 is verstoord. De belastingdruk bij ondernemen in de BV is tariefsmatig verstoord door de forse verlagingen van het vennootschapsbelastingtarief. Dat die verlaging nagenoeg uitsluitend het gevolg is geweest van een grondslagverbreding (lees: het beperken van aftrekposten) in diezelfde vennootschapsbelasting, wordt ook over het hoofd gezien. Een vergelijking van effectieve belastingdruk zal zeker een genuanceerder beeld opleveren. Dit zal de ambtenaren echter niet welgevallig zijn geweest.

 

De voorstellen van de ambtelijke werkgroep om een zwaardere belasting van AB-houders te bewerkstelligen komen in het kort hierop neer:

  • Verhoging van het gebruikelijk loon;
  • Afschaffen van het tariefopstapje in de vennootschapsbelasting;
  • Verhoging van het box II-tarief naar 30% (zelfs 35% in combinatie met een tariefopstap);
  • Beperken van de mogelijkheid om van de eigen BV te lenen.

Daartoe bestaat al een conceptwetsvoorstel, maar de indiening daarvan is vertraagd als gevolg van de COVID-19-crisis.

De Bouwstenen-rapportage voorziet in nog verdere aanscherping van het voorstel, onder meer door verlaging van de toegestane leencapaciteit en de beperking van de mogelijkheid om een eigen woning te financieren met een lening van de vennootschap;

  • Het inperken van de doorschuifregeling voor het aanmerkelijk belang voor vererving en schenking. Hierbij wordt het verhuren van vastgoed per definitie als een belegging gekwalificeerd zodat bij een doorschuiving daarvan altijd moet worden afgerekend;
  • Wellicht het helemaal afschaffen van de doorschuifregelingen in het aanmerkelijk belang. Dat zou dan kunnen worden gecompenseerd met een ruimer (rentedragend!) uitstel van belastingbetaling.

 

3 Belastingheffing inzake schenking en erven

3.1 De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)

Als beleidsoptie wordt genoemd om de vrijstelling over de waarde going concern te verlagen naar 25%. De omvang van de vrijstelling wordt daarbij afgetopt op € 5 miljoen ondernemingsvermogen. Uitstel van betaling met tien jaar op grond van de Invorderingswet zou wel mogelijk moeten blijven. Net als voor de doorschuifregeling in box II wordt voorgesteld om verhuurd vastgoed per definitie als een belegging aan te merken. Ook het uitzonderen van de BOR van “kleine” aanmerkelijkbelang-pakketten die worden gehouden in de vorm van soortaandelen, opties en winstbewijzen is een van de voorstellen.

3.2 Tarief erfbelasting

Er wordt voorgesteld om kleinere erfenissen te ontzien en grotere erfenissen zwaarder te belasten. Elke erfgenaam krijgt een vrijstelling van € 30.000. Het lage tarief is nog slechts van toepassing tot erfenissen van 100.000. Daarnaast wordt een derde schijf vanaf € 300.000 voorgesteld met een minimumtarief van 30%. Overigens wordt voorgesteld alle tarieven vanaf erfenissen van € 300.000 met 10% te verhogen. Dit impliceert tarieven van 30% voor partners en kinderen, 46% voor kleinkinderen en 50% in overige gevallen. Wel wordt voorgesteld de partnervrijstelling te verhogen tot € 900.000. 

 

3.3 Gelijktrekken tarief kinderen en kleinkinderen

Als laatste optie wordt genoemd het gelijktrekken van het tarief van de schenk- en erfbelasting tussen kinderen en kleinkinderen. Het is dan niet langer minder aantrekkelijk voor een erflater om een erfenis aan kleinkinderen na te laten dan aan kinderen.

 

4 Afsluitende opmerkingen

De rapportage “Bouwstenen voor een beter belastingstelsel” bevat ambtelijke beleidsopties. Het woord is nu aan de politiek. Wij zijn van mening dat deze beleidsopties een grote rol zullen gaan spelen in de verkiezingsprogramma’s en bij de daaropvolgende kabinetsformatie. Onze verwachting is dat met name de aanscherpingen van de doorschuifregelingen in box II en de BOR in de schenk- en erfbelasting op dat moment op de politieke agenda zullen komen. Vanuit dat perspectief kan het aanbeveling verdienen om reeds nu kritisch naar bestaande posities te kijken met de vraag of op mogelijke aanscherpingen geanticipeerd kan of moet worden. Vanzelfsprekend zijn wij u daarbij graag van dienst.

 

Disclaimer

De in dit memorandum opgenomen informatie is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaald individu of een bepaalde entiteit. Hoewel bij de totstandkoming van dit memorandum de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, kunnen wij niet garanderen dat de daarin opgenomen informatie op de datum van ontvangst juist en volledig is of dat in de toekomst zal blijven. Op grond van deze informatie dient geen actie ondernomen te worden zonder adequate professionele advisering na een grondig onderzoek van de specifiek van toepassing zijnde situatie.

 

Geplaatst op 27 mei 2020