Nieuws september 2018

sep 26, 2018
|
Ingezonden door: super
|
Categorie: Actualiteiten

Eigenaar van een BV en bovenmatig geleend van de BV? Er is wetgeving in de maak…. - 

Beperking aftrekbaarheid eigen woning kosten en overige aftrekbare kosten (o.a. alimentatie)

 

Eigenaar van een BV en bovenmatig geleend van de BV? Er is wetgeving in de maak….

 

Op Prinsjesdag heeft het kabinet aangekondigd om de, volgens de staatssecretaris van Financiën, ‘buitensporige’ schulden van de directeur/grootaandeelhouders (hierna: dga’s) aan hun bv, per 1 januari 2022 aan te pakken. Als de totale som van schulden – inclusief de rekeningcourantschuld – die een dga aan zijn eigen bv heeft meer dan 500.000 euro bedraagt, wordt het meerdere vanaf die datum als box 2-inkomen aangemerkt. Voor bestaande eigenwoningschulden aan de eigen vennootschap wil het kabinet een overgangsmaatregel treffen.

 

Wat betekent dit voor u als dga?

Als u meer dan 500.000 euro aan schulden bij uw bv hebt uitstaan, dan moet u vanaf 1 januari 2022 box 2-heffing over het surplus betalen. Het gaat om de totale som van schulden en niet alleen de rekening-courantschuld. U hebt in de tussentijd ruim drie jaar de mogelijkheid om die schuld terug te brengen tot maximaal 500.000 euro. Bovendien hebt u ook nog in 2019 de mogelijkheid om tegen huidige box 2-tarief van 25 procent dividend uit te keren dat u kunt aanwenden voor de aflossing van de schuld aan de bv. Het box 2-tarief gaat namelijk gefaseerd omhoog naar 26,25 procent in 2020 en 26,9 procent in 2021.

 

Wetsvoorstel voorjaar 2019

In het voorjaar van 2019 komt het kabinet met een wetsvoorstel waarin deze maatregel wordt uitgewerkt. Daaraan voorafgaand wordt een conceptvoorstel voor internetconsultatie aangeboden zodat commentaren van het bedrijfsleven en de adviespraktijk kunnen worden meegenomen.

 

Achtergrond van de maatregel

Het kabinet wil het 'excessief' lenen van de eigen bv ontmoedigen om te voorkomen dat aanmerkelijkbelanghouders (ab-houders) de belastingheffing in box 2 langdurig uitstellen en soms zelfs afstellen. Ongeveer 23.000 ab-houders (zo’n 10 procent van alle lenende ab-houders) zouden ieder meer dan 500.000 euro (circa 60 procent van de totale schuld van alle ab-houders aan hun bv) lenen van hun eigen bv. Het toezicht door de Belastingdienst op leningen van de eigen bv is bewerkelijk en leidt tot veel tijdrovende discussies.

Daarom kondigt het kabinet een specifieke maatregel aan die leningen boven 500.000 euro van de eigen bv ontmoedigt. Deze maatregel past volgens de staatssecretaris bij de aanpak van belastingontwijking, zorgt voor een betere uitvoering door de Belastingdienst en levert een jaarlijkse budgettaire opbrengst van 50 miljoen euro.

 

Overgangsrecht

Er komt in ieder geval een overgangsmaatregel voor bestaande eigenwoningschulden aan de eigen bv. Het is echter nog niet duidelijk hoe die wordt vormgegeven

Wordt vervolgd….

 

 

Beperking aftrekbaarheid eigen woning kosten en overige aftrekbare kosten (o.a. alimentatie)

Als uw inkomen in de hoogste schijf inkomstenbelasting (51,95% in 2018) wordt belast, dan worden aftrekbare kosten ook tegen dit tarief in aanmerking genomen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan lijfrenteaftrek en de betaling van alimentatie. Op deze hoofdregel is één belangrijke uitzondering gemaakt, namelijk de aftrekbare kosten van de eigen woning, zoals eigenwoningrente, erfpachtcanons en de bemiddelingsnota van de hypotheekadviseur. Deze kosten worden maximaal in aanmerking genomen tegen een tarief van nu 49,5%. Dat is dus 2,45% lager dan waartegen de inkomsten uit de eigen woning – met name het eigenwoningforfait – wordt belast. Jaarlijks wordt het percentage waartegen de kosten in aanmerking worden genomen met een 0,5% verlaagd. Op deze regeling van de tariefcorrectie brengt het kabinet – in overeenstemming met het regeerakkoord 2017-2021 – twee wijzigingen aan:

1. Acceleratie tariefcorrectie: het genoemde percentage van 0,5% per jaar wordt verhoogd; en

2. Uitbreiding werkingssfeer tariefcorrectie: de tariefcorrectie gaat ook voor andere regelingen en aftrekposten gelden, de zogenoemde andere grondslag verminderende posten. Indien het Belastingplan 2019 wordt aangenomen dan ziet de tariefcorrectie er als volgt uit:

 

 

Acceleratie tariefcorrectie

 

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van de tariefcorrectie tot en met 2023 te zien.

2018

2019

2020

2020

2021

2022

Maximaal aftrektarief aftrekbare kosten eigen woning

49,50%

49,00%

46,0%

43,0%

40,0%

37,05%

Maximaal aftrektarief andere grondslag verminderende posten

51,95%

51,75%

46,0%

43,0%

40,0%

37,05%

 

Uitbreiding werkingssfeer tariefcorrectie

Met ingang van 2020 geldt de tariefcorrectie voor meer aftrekbare posten. Het betreft:

 ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid en stakingsaftrek);

 MKB-winstvrijstelling;

 terbeschikkingsstellingsvrijstelling;

 aftrek van onderhoudsverplichtingen (alimentatie);

 aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten;

 aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapten;

 aftrek van scholingsuitgaven;

 giftenaftrek;

 restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren;

 verliezen op beleggingen in durfkapitaal.

 

De tariefcorrectie geldt niet voor de inleg op een lijfrenterekening of de premie voor een lijfrenteverzekering. Deze stortingen blijven dus aftrekbaar tegen het geldende belastingtarief.  

 

Concreet betekent dit dat uw inkomen belast kan zijn tegen het hoogste inkomstenbelastingtarief (51,95% in 2018) maar bijvoorbeeld de alimentatie die u betaalt in aftrek kan worden gebracht tegen een lager tarief (bijvoorbeeld in 2020 40%).

 

 

Geplaatst op 26 september 2018