Nieuws november 2018

nov 28, 2018
|
Ingezonden door: super
|
Categorie: Actualiteiten

Inkomen uit aanmerkelijk belang voor schulden bij de eigen BV boven de € 500.000,-- en pensioen in eigen beheer; wat dan? - Woonlasten betaald voor ex-echtgenote geen partneralimentatie

 

Inkomen uit aanmerkelijk belang voor schulden bij de eigen BV boven de € 500.000,-- en pensioen in eigen beheer; wat dan?


In de aanbiedingsbrief bij het Belastingplan 2019 kondigt het kabinet aan dat ze in het voorjaar van 2019 een Wetsvoorstel gaan indienen, waarbij schulden bij de eigen BV van boven de € 500.000,-- in de aanmerkelijk belangheffing zullen worden betrokken. Vanaf 1 januari 2022 zal het meerdere boven de € 500.000,-- schuld als inkomen uit aanmerkelijk belang worden aangemerkt.
 
Pensioenvoorziening in eigen beheer
Zoals bekend heeft de directeur/grootaandeelhouders (hierna: dga) in het kader van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen, tot eind 2019 de volgende keuzemogelijkheden voor wat betreft de pensioenvoorziening in eigen beheer (hierna: PEB):

  • Laten staan als pensioen;

  • Omzetten in een oudedagsverplichting (hierna: ODV);

  • Afkopen met een afkoopkorting.

Afkoop heeft met name in 2017 plaatsgevonden gezien de hoogte van de afkoopkorting. Omzettingen in een ODV zowel in 2017 als 2018. In veel dossiers zijn al keuzes gemaakt, in diverse dossiers nog niet, dan wel heeft de dga de keuze gemaakt om zijn PEB te laten staan.
 
Heroverweging keuze wat te doen met het PEB?
 
De vraag is of in het kader van bovenstaande maatregel een heroverweging van het PEB op zijn plaats is? Wordt een dga getroffen door bovenstaande maatregel, dan heeft hij tot eind 2021 de tijd om zijn schuld bij de eigen BV terug te brengen tot onder de grens van € 500.000,--. De wetgever gaat ervan uit dat de dga’s zullen overgaan tot dividenduitkeringen om hun schulden te verlagen. Ingeboekt in 2019 is namelijk een belastingopbrengst van € 1,8 miljard.
 
Aflossen op de schuld door middel van een dividenduitkering? Het PEB zou hierbij “in de weg” kunnen zitten. Zolang het PEB nog aanwezig is, heeft het PEB een commerciële waarde. Deze commerciële waarde kan ervoor zorgen dat geen dividendruimte aanwezig is. Omzetting in een ODV kan ervoor zorgen dat er dividendruimte beschikbaar komt.
 
Aflossing op de schuld zou ook kunnen plaatsvinden door alsnog het PEB af te kopen. Reeds omgezet in een ODV? Ook deze kan desgewenst alsnog afgekocht worden. Afkoop kan tot eind 2019, maar in 2018 is de afkoopkorting nog 25%, in 2019 nog “slechts” 19,5%.
 
Met de aangekondigde maatregel is een heroverweging van de nog aanwezige PEB dus op zijn plaats. Voor zover dat nog niet is gebeurd, laat uw PEB dossiers nogmaals de revue passeren en bekijk de keuzes en de gevolgen van de keuzes nogmaals. Hulp nodig bij berekeningen en/of advisering? Wij helpen u graag!

 

Woonlasten betaald voor ex-echtgenote geen partneralimentatie

 

Volgens de Hoge Raad kan in dit geval niet gesproken worden van een verplichting die rechtstreeks uit het familierecht voortvloeit, omdat nergens was vastgelegd dat belanghebbende gehouden was om alle woonlasten te voldoen.

 

Echtscheiding

Een echtscheiding zorgt voor veel veranderingen, ook op fiscaal gebied. Zo kan verschuldigde partneralimentatie in beginsel als persoonsgebonden aftrekpost in mindering worden gebracht op het inkomen, terwijl deze alimentatie bij de ontvanger als periodieke uitkering in box 1 is belast. Voorwaarde is echter dat de betalingen hun grond vinden in een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting. Recentelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld over de vraag of aan dit criterium was voldaan in een zaak waarin een belastingplichtige woonlasten betaalde ten behoeve van zijn ex-echtgenote.

 

Woonlasten

Tijdens hun huwelijk hebben de echtgenoten gezamenlijk een eigen woning aangekocht. Zowel het eigendom van de woning als de hieraan gekoppelde hypothecaire lening gaat beiden gelijkelijk aan. Na de echtscheiding in 2009 heeft de vrouw de woning verlaten. Belanghebbende is daar wel blijven wonen en heeft in de jaren 2010 en 2011 alle woonlasten betaald, waaronder het aandeel van de ex-echtgenote in de verschuldigde hypotheekrente en premies levensverzekering. Daarnaast moet belanghebbende € 370 per maand alimentatie aan haar betalen. Bij de vaststelling van dit bedrag is rekening gehouden met het feit dat belanghebbende alle woonlasten voor zijn rekening neemt.

 

Geen familierechtelijke verplichting

In geschil is of belanghebbende de woonlasten die hij voor zijn ex-echtgenote heeft betaald als partneralimentatie in aftrek mag brengen op zijn inkomen. Hof Den Bosch oordeelde van niet. Niet gebleken is dat belanghebbende verplicht was om alle woonlasten te voldoen. Er is althans geen overeenkomst van die strekking boven tafel gekomen. Ook is er geen rechterlijke uitspraak waaruit deze verplichting blijkt. Het feit dat de woonlasten zijn meegenomen in de draagkrachtberekening is op zichzelf bezien onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat hier sprake is van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting. De Hoge Raad sluit zich bij deze oordelen van het gerechtshof aan en verklaart het cassatieberoep ongegrond.

 

Conclusie

Uit het voorgaande valt af te leiden dat de vormgeving en vastlegging van financiële afspraken rondom een echtscheiding nauw luistert. Wil sprake zijn van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting tot het doen van uitkeringen ter voorziening in het levensonderhoud dan moet daaraan of een uitspraak van de rechter of een overeenkomst ten grondslag liggen waarin zo’n verplichting is opgenomen.

 

Geplaatst op 28 november 2018