Nieuws januari 2020

jan 22, 2020
|
Ingezonden door: super
|
Categorie: Actualiteiten

Werkgevers krijgen extra tijd voor administratieve voorwaarden lage WW premie - 
Van ex overgenomen hypotheek moet aan nieuwe eisen voldoen - 
Fietsregeling kan worden toegepast naast reguliere reiskostenvergoeding

Werkgevers krijgen extra tijd voor administratieve voorwaarden lage WW premie

 

Op 1 januari 2020 is de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) in werking getreden. Onderdeel hiervan is de gewijzigde WW-premie. Per 2020 geldt een lage WW-premie (2,94%) en een hoge WW-premie (7,94%). De eerste geldt voor werknemers met een vast contract en de tweede voor werknemers met een contract voor bepaalde tijd. Om de lage WW-premie te mogen toepassen moet voor de werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst in de loonadministratie zijn opgenomen. Op dit punt geeft de minister werkgevers nu drie maanden uitstel: uiterlijk voor 1 april 2020 moet aan deze voorwaarde zijn voldaan.

 

Administratieve voorwaarden lage WW-premie

Voor toepassing van de lage WW-premie is vereist dat een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, door beide partijen ondertekend, in de loonadministratie is opgenomen. Daarnaast moet op de loonstrook staan of sprake is van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Als alternatief voor de schriftelijke arbeidsovereenkomst is het ook voldoende als de werkgever een schriftelijk addendum op de eerdere arbeidsovereenkomst in de loonadministratie bewaart. Het addendum moet door beide partijen zijn ondertekend en hieruit moet blijken dat sprake is van een arbeidscontract voor onbepaalde tijd. Dat een schriftelijk addendum ook volstaat is recent door de Belastingdienst bekendgemaakt.

De Belastingdienst heeft verder aangegeven dat de schriftelijke arbeidsovereenkomst wel digitaal mag worden bewaard. Daarnaast voldoet een digitale arbeidsovereenkomst met een digitale handtekening als de digitale handtekening voldoet aan de wettelijke voorwaarden.

 

Coulanceregeling tot 1 april 2020

Werkgeversorganisaties hebben aangegeven dat niet alle werkgevers voor 1 januari 2020 aan de voorwaarden rondom de schriftelijke arbeidsovereenkomst kunnen voldoen. Om die reden geeft de minister werkgevers op dit punt drie maanden uitstel.

Concreet betekent dit dat werkgevers de lage WW-premie mogen afdragen, ook als de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (niet zijnde een oproepovereenkomst), nog niet schriftelijk is vastgelegd, of als de arbeidsovereenkomst of het addendum nog niet door beide partijen is ondertekend. Werkgevers kunnen in deze situaties in de loonaangifte de indicatierubriek ‘schriftelijke arbeidsovereenkomst’ vullen met ‘ja’.

De coulanceregeling geldt alleen voor arbeidsovereenkomsten van werknemers die vóór 1 januari 2020 in dienst zijn getreden; voor nieuwe arbeidsovereenkomsten geldt de coulance niet.

Als voor 1 april 2020 nog niet aan de voorwaarden is voldaan maar de arbeidsovereenkomst duurt wel voort na 31 maart, dan is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 de hoge WW-premie verschuldigd.

 

Van ex overgenomen hypotheek moet aan nieuwe eisen voldoen

Bij echtscheidingen neemt de echtgenoot die in de echtelijke woning blijft wonen vaak de hypotheeklasten van de andere ex-echtgenoot over. Deze overgenomen hypotheek vormt echter wel een nieuwe eigenwoningschuld. Deze schuld moet dus voldoen aan de actuele voorwaarden, wil de overnemer alle hypotheekrente kunnen aftrekken.

Dit is recent nog eens bevestigd. Wat was het geval? In een zaak voor Hof Den Haag waren twee echtgenoten getrouwd in algehele gemeenschap van goederen. In 1997 hadden zij een woning gekocht en gefinancierd met een aflossingsvrije hypotheekschuld. In 2013 kwam het tot een scheiding, waarbij de man de woning verliet. Vanaf dat moment nam de vrouw alle (hypotheek)lasten van de woning voor rekening. In januari 2017 kocht zij haar ex-echtgenoot uit. De vrouw stelt dat zij al eerder de economische eigenaar van het overgenomen deel van de woning is geworden. Daardoor zou ook over 2016 alle hypotheekrente mogen aftrekken: haar eigen deel en het deel dat zij van haar ex-echtgenoot heeft overgenomen.

 

Ontbindende in plaats van opschortende voorwaarde

De inspecteur wijst erop dat de ex-echtgenoten zijn overeengekomen dat de woning onderhands wordt verkocht als de vrouw op 1 januari 2017 de woning nog niet op haar naam heeft gezet. In dat geval wordt de opbrengst onder beiden gelijk verdeeld. Daardoor is volgens de fiscus de vrouw onder opschortende voorwaarde economisch eigenaar van de woning geworden. Maar het hof oordeelt dat gezien de bedoelingen en verwachtingen van de partijen de vrouw onder ontbindende voorwaarde het woningdeel van haar ex-echtgenoot heeft gekregen. Deze ontbindende voorwaarde is nooit vervuld. Daarom was de vrouw in 2016 al de juridische dan wel economische eigenaar van de hele woning.

 

Niet voldaan aan aflossingseis

Toch behaalt de vrouw met haar beroepsprocedure minder succes dan zij had verwacht. Het hof oordeelt namelijk dat het overgenomen deel van de hypotheekschuld een nieuwe schuld vormt. Deze nieuwe schuld moet voldoen aan de voorwaarden voor de eigenwoningschuld in 2013. In dat jaar was de aflossingseis al ingevoerd. Omdat de vrouw niets op de hypotheek heeft afgelost, kwalificeert het overgenomen deel van de hypotheek niet als een eigenwoningschuld. De vrouw mag de rente over dat deel van de schuld daarom niet aftrekken.

 

Conclusie

Let er in het geval van echtscheiding op dat u bij overname van de hypotheekschuld voldoet aan de geldende wettelijke eisen. Anders kan het zomaar zijn dat hypotheekrente aftrek aan uw neus voorbij gaat en dat zou niet hoeven te gebeuren.

 

Fietsregeling kan worden toegepast naast reguliere reiskostenvergoeding

Werknemers die na 1 januari 2020 een fiets van de zaak gebruiken voor woon-werkverkeer, houden recht op een vrijgestelde vergoeding van maximaal € 0,19 per kilometer als zij voor zakelijke doeleinden met een ander vervoermiddel reizen.

 

Fiets van de zaak

Op 1 januari 2020 is de regeling voor de ‘fiets van de zaak’ in werking getreden als onderdeel van de fiscale vergroeningsmaatregelen uit het Belastingplan 2019. Werknemers kunnen nu ook al gebruik maken van een door de werkgever ter beschikking gestelde fiets, maar een bepaling over de wijze waarop de waarde van het privégebruik moet worden belast ontbreekt echter. Het privévoordeel moet uiteraard wel als loon in natura in aanmerking worden genomen.

In de nieuwe regeling wordt de waarde van het privévoordeel standaard vastgesteld op 7% van de consumentenadviesprijs, ofwel de oorspronkelijke nieuwwaarde van de fiets. Om de toepassing van de bijtellingsregeling zo eenvoudig mogelijk te maken wordt deze in ieder geval verschuldigd als de fiets voor (een deel van) het woon-werkverkeer ter beschikking staat. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten fietsen. Er is dus niet voorzien in een gedifferentieerd tarief tussen bijvoorbeeld (elektrische) stadsfietsen, bakfietsen en zogenoemde speed pedelecs (rijwielen met elektrische trapondersteuning en met een bromfietskenteken). De systematiek van een bijtelling voor een fiets van de zaak is gelijk aan de systematiek die geldt voor de auto van de zaak, maar een verklaring geen privégebruik is niet mogelijk. Dat is mede ingegeven door de beoogde eenvoud van de regeling. Bovendien is de financiële impact voor de werknemer gering (gemiddeld ca. € 5 per maand voor een fiets van € 2.000).

 

Combinatie met andere vervoermiddelen

Bij RAI Vereniging waren vragen binnengekomen over de combinatie van een leasefiets voor (een deel van) woon-werkverkeer met de trein of de eigen auto voor een zakelijke rit. Het ministerie van Financiën heeft bevestigd dat de regeling voor een fiets van de zaak gebruikt mag worden naast de al bestaande regeling van een vrijgestelde vergoeding voor zakelijke kilometers. Werkgevers mogen dus nog steeds maximaal € 0,19 per kilometer vrijgesteld vergoeden als een werknemer die een leasefiets heeft, de trein of auto gebruikt voor een zakelijke rit (dat kan ook woon-werkverkeer zijn). De werknemer moet dan wel kunnen aantonen voor deze zakelijke kilometers de leasefiets niet te hebben gebruikt. Hoe moet de werknemer dit aantonen? Dat wordt niet uitgewerkt. Een “leuke” regeling, maar wel een regeling die weer extra administratieve rompslomp met zich meebrengt!

 

 

Geplaatst op 22 januari 2020