Nieuws augustus 2025
Twee woningen voor duurzaam gescheiden levende echtgenoten. Kan dat?
Twee woningen voor duurzaam gescheiden levende echtgenoten. Kan dat?
1 Inleiding
Een man en vrouw leren elkaar kennen op het bal van de eenzame harten. Zij hebben ieder een eigen woning maar besluiten na enige tijd toch samen te gaan trouwen. Maar zij willen ook ieder hun eigen woning houden en daar ook feitelijk blijven wonen. Kan dit fiscaal?
2 Fiscaal partnerschap
Een huwelijk heeft fiscale gevolgen. Die kunnen voordelig zijn, maar zoals in dit voorbeeld, ook nadelig. Door het huwelijk worden beiden elkaars fiscale partner (artikel 5a, lid 1, AWR). In casu is het gevolg van het fiscaal partnerschap dat er slechts één hoofdverblijf kan zijn en dus slechts één fiscale eigen woning (artikel 3.111, lid 8, Wet IB 2001). Zijn er zoals in dit voorbeeld de bedoeling is, twee hoofdverblijven dan moeten de partners in de aangifte inkomstenbelasting kiezen welke woning zij als hoofdverblijf kiezen. Voor die woning kan in dat geval de eigenwoningregeling gelden. Is de andere woning ook in eigendom (van een van de partners of van beide) dan valt deze in Box 3. Maken de fiscale partners geen keuze, dan vallen beide woningen in Box 3.
3 Echtscheidingsregeling
Voor partners in echtscheiding geldt er een uitzondering op deze regel.
Stel twee gehuwde partners hebben samen een eigen woning (50:50). De vrouw verlaat op enig moment de woning. Zij verhuist naar een nieuwe koopwoning die voor haar een eigen woning gaat vormen.
Voor gehuwden geldt dat het fiscaal partnerschap pas eindigt als één beide partners op een ander woonadres staan ingeschreven én het echtscheidingsverzoek is ingediend (artikel 5a, lid 4, AWR). Als in dit voorbeeld nog geen echtscheidingsverzoek bij de rechtbank is ingediend, geldt dat het fiscaal partnerschap nog steeds bestaat. Beide partners moeten nu kiezen welke woning als hoofdverblijf geldt. De andere woning valt dan in box 3. Maar het probleem is dat partners in echtscheiding vaak alleen via advocaten corresponderen en samen aangifte inkomstenbelasting doen niet voor de hand ligt. De wetgever heeft hiervoor in artikel 3.111, lid 4, Wet IB 2001 bepaald dat voor de toepassing van de echtscheidingsregeling van dat lid duurzaam gescheiden levende echtgenoten geacht worden niet langer elkaars fiscale partner te zijn. Concreet betekent dit voor de vrouw dat haar nieuwe woning als hoofdverblijf geldt en dat haar aandeel in de voormalige echtelijke woning eveneens kwalificeert als eigen woning in Box 1 en dit voor een periode van maximaal 24 maanden. Voor de man blijft gelden dat zijn aandeel in de voormalige echtelijke woning een eigen woning/hoofdverblijf in Box 1 is (artikel 3.111, lid 1, Wet IB 2001). Dit volgt ook uit een uitspraak van Hof Arnhem Leeuwarden van 16 juli 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5833. Op 10 februari 2025 heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant, ECLI:NL:RBZWB:2025:692, dit nogmaals bevestigd.
4 Duurzaam gescheiden levende echtgenoten
De regeling van artikel 3.111, lid 4, Wet IB 2001 is in de wet opgenomen om partners in echtscheiding de tijd te bieden de echtscheiding te regelen zonder dat dit meteen fiscale consequenties heeft.
Echtgenoten die niet van plan zijn om van echt te scheiden, maar wel duurzaam gescheiden willen leven, biedt de regeling slechts beperkt soelaas. De Kennisgroep Onroerende Zaken van de Belastingdienst heeft echter bepaald (KG:051:2025:7) dat duurzaam gescheiden levende echtgenoten onbeperkt in de tijd twee eigen woningen/hoofdverblijven kunnen hebben, maar verbind daar wel zware voorwaarden aan. Partners die niet samenwonen en elkaar af en toe ontmoeten, samen gaan uiteten en af en toe ook samen op vakantie gaan, leven volgens de Kennisgroep niet duurzaam gescheiden. Dit baseert de kennisgroep op een arrest van de Hoge Raad van 21 februari 1973, ECLI:NL:HR:1973:AX4758: het moet zo zijn dat ieder van de echtgenoten afzonderlijk zijn eigen leven leidt als waren zij niet met elkander gehuwd.
Disclaimer
De in dit memorandum opgenomen informatie is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaald individu of een bepaalde entiteit. Hoewel bij de totstandkoming van dit memorandum de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, kunnen wij niet garanderen dat de daarin opgenomen informatie op de datum van ontvangst juist en volledig is of dat in de toekomst zal blijven. Op grond van deze informatie dient geen actie ondernomen te worden zonder adequate professionele advisering na een grondig onderzoek van de specifiek van toepassing zijnde situatie.
