Nieuws februari 2022

feb 14, 2022
|
Ingezonden door: super
|
Categorie: Actualiteiten

Kerstavondarrest Hoge Raad, 24 december 2021 

Kerstavondarrest Hoge Raad, 24 december 2021

Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de Box III heffing. De Hoge Raad heeft bepaald dat die heffing in strijd is met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ingeval het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. Vervolgens bepaalde de Hoge Raad, in tegenstelling tot eerdere uitspraken, dat de Belastingdienst gedupeerden die bezwaar hebben gemaakt moet compenseren. Hoe die compensatie eruit moet zien is daarbij niet aangegeven. Voor deze opgave, het invullen van die oplossing, staat de kersverse staatssecretaris fiscale zaken, Marnix van Rij nu.

 

Standpunt belastingdienst per 4 februari 2022

Op vrijdag 4 februari 2022 heeft de Belastingdienst de circa 200.000 bezwaren in de massaal bezwaarprocedures inzake de box 3-belasting over de jaren 2017 t/m 2020 gegrond verklaard. Echter hoe die bezwaren worden afgehandeld is nog niet bekend. Formeel heeft de belastingdienst daarvoor een termijn van zes maanden, maar de staatssecretaris heeft al aangegeven dat die deadline waarschijnlijk niet (in alle gevallen) gehaald gaat worden. Hij vindt zorgvuldige besluitvorming belangrijker dan snelle. Daar is natuurlijk wel iets voor te zeggen. De belastingdienst zal de kans moeten krijgen een juiste invulling aan de gevolgen te geven van het arrest van de Hoge Raad én dit moet uitvoerbaar zijn. 

 

Werkelijk rendement

De vraag die het arrest van de Hoge Raad oproept zonder die te beantwoorden is wat nu precies onder “werkelijk rendement” moet worden verstaan. Ingeval van spaargeld is dit gemakkelijk te beantwoorden. Immers dat is de rente die daarop wordt ontvangen. Maar naast rente moet ook worden gekeken naar dividenden, huur, en dit inclusief gerealiseerde en ongerealiseerde vermogenswinsten. Te denken is aan koersstijgingen van aandelen en waardestijging van onroerende zaken. Het kan dus zo zijn dat belastingplichtigen, die naast spaargeld ook nog andere beleggingen hebben, een hoger “werkelijke rendement” hebben dan het forfaitaire rendement. Het arrest van de Hoge Raad is voor hen dan ook niet relevant. Het probleem voor de Belastingdienst is echter, dat die niet over alle gegevens beschikt waaruit het werkelijke rendement geautomatiseerd kan worden vastgesteld. Er liggen op dit moment ongeveer 200.000 bezwaren die individueel beoordeeld moeten worden, maar volgens de staatssecretaris is dit ondoenlijk. Er zal een oplossing moeten worden gezocht in geautomatiseerde afdoening.

 

Wat als geen bezwaar is gemaakt

Daarnaast speelt natuurlijk nog een andere kwestie. Want er zullen ongetwijfeld belastingplichtigen zijn die over de betreffende jaren 2017 t/m 2020 in een vergelijkbare situatie zitten als de bezwaarmakers, maar verzuimd hebben bezwaar te maken. Moeten die dan ook gecompenseerd worden? Het aantal belastingplichtigen met een box 3-vermogen bedraagt ongeveer 2,5 miljoen. Wanneer die belastingplichtigen ook nog schadeloos gesteld zouden moeten worden, zal dit een overbelasting van de belastingdienst tot gevolg hebben. Daarnaast wil de staatssecretaris inzicht hebben in de budgettaire gevolgen daarvan. Pas daarna zal de staatssecretaris hierover een uitspraak doen.

De vraag die kan worden gesteld is of de compensatie automatisch gaat of moet gaan gelden voor belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt. Want als geen bezwaar is gemaakt bestaat in principe geen recht op compensatie. Echter naast “bezwaar” kennen we in fiscale zin ook de zogenaamde “ambtshalve herziening”. Dit houdt in dat een inspecteur ook aan een bezwaar tegemoet zal komen als dit te laat is ingediend, mits aan dit bezwaar tegemoet zou zijn gekomen als dit tijdig was geweest. In casu is het echter de vraag of de belastingdienst daartoe verplicht zal zijn. Een rechtbank heeft in een recente uitspraak wel al in het voordeel van de belastingplichtige beslist, maar de Belastingdienst heeft reeds aangegeven tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan. Belangrijk in deze is dat bij ambtshalve herziening nooit rekening werd gehouden met nieuwe jurisprudentie. Dat zou betekenen dat ambtshalve herziening niet mogelijk is.

 

2021 en verder

Voor de aangiftes over het belastingjaar 2021, die vanaf 1 maart a.s. kunnen worden ingediend, zullen voorlopig geen definitieve aanslagen worden opgelegd als er sprake is van box 3-vermogen. De staatssecretaris heeft aangegeven dit pas te doen als duidelijk is hoe het herstel vormgegeven wordt. In dit geval kunnen dus geen rechten worden verspeeld.
Ook voor voorlopige aanslagen inkomstenbelasting over het belastingjaar 2022 waar nog geen rekening is gehouden met de uitspraak van de Hoge Raad, geldt dat dit bij de definitieve aanslag over 2022 door de Belastingdienst gecorrigeerd zal worden in overeenstemming met de gekozen oplossing.

 

Tijdelijke wetgeving

Volgens het coalitieakkoord zou pas met ingang van het jaar 2025 een Box III-heffing worden geïntroduceerd die uitgaat van het “werkelijk gerealiseerd rendement”. Met het kerstavondarrest is de coalitie echter een spreekwoordelijke stok in de wielen gestoken. Tot 2025 zal de coalitie toch al met tijdelijke wetgeving moeten komen om de Box III-heffing in lijn te brengen met de Hoge Raad-uitspraak. De staatssecretaris verwacht in april met een voorstel te komen om dan in mei, bij de voorjaarsbesluitvorming, knopen te kunnen doorhakken.

 

Wordt vervolgd….